Een nachtelijke duik - chronicle 001


Een nachtelijke duik: 5-6 september 1975

Bij de NJBG hadden we, ter afsluiting van het opgravingsseizoen een avondje op Heesterakker georganiseerd. Een kampvuur, te eten en bovendien zouden we er blijven slapen.
Zoals zo vaak bij het bereiden van eten op een kampvuur liep niet alles zoals we dat gedacht hadden. We stokjes waar de kip op geprikt zat begonnen te branden, verkoolden en braken uiteindelijk door. Ook hadden we wat moeite om de kip niet op de stokjes te laten draaien. Het was de bedoeling dat ze aan alle kanten gebraden werden maar dat lukte niet altijd. Stukken die eraf vielen hadden vaak een koolstof smaakje. Dat is wel even wennen!
Ik weet niet meer precies wanneer we besloten te gaan slapen maar ik neem aan dat dit niet erg vroeg was.
's Ochtends, rond een uur of vier denk ik, werd ik wakker van de kilte. Er hing een dikke grondmist waarbij we maar een paar meter ver konden kijken. En het kampvuur was bijna uit! Vandaar de kou.
Ik vroeg een van de andere jongens of hij met me mee wou gaan om hout te halen opdat we het kampvuur nieuw leven in konden blazen.
Ik stelde voor het paadje langs de Dommel op te zoeken. Ik wist een plekje te vinden, een beetje verder stroomopwaarts waar nog los oud hout moest liggen. Ik pakte mijn bijl een petroleum stormlamp en vanaf het kampvuur liepen we door het gras, in de dichte mist, de 20 tot dertig meter naar de Dommel toe. Op het moment dat ik mijn vriend, die achter me liep, hoorde roepen "Hé ik heb het pad gevonden!" had ik ineens geen vaste grond meer onder mijn voeten en kwam ik een 2 meter lager met een grote plons in de Dommel terecht en ging daar kopje onder.
De wal van het riviertje is daar vrijwel loodrecht en ik was dan ook direct in het water terecht gekomen. Al proestend ben ik terug naar de wal gezwommen en ben in een ommezwaai weer uit de rivier geklommen. De bijl die ik bij me had heeft daarbij goede diensten bewezen. Met een zwaai en met kracht heb ik die in de rulle rivierwal vast geslagen waardoor ik me een beetje omhoog kon hijsen. Door me afwisselend vast te grijpen aan wortels een planten en de bijl te gebruiken ben ik erin geslaagd naar boven te klauteren. De stormlamp die ik ook nog vastgehouden had zat daarbij wel een beetje in de weg.
Terug bij het kampvuur was nu zo'n beetje iedereen wel wakker geworden door deze plons. Ik heb me uitgekleed en zo goed mogelijk gedroogd. Enkele vrienden hebben me wat droge kleren geleend.
Na enig getwijfel besloot ik even naar huis te fietsen om een douche te nemen (ik stonk nogal door de smurrie op de bodem van de Dommel) wat droge kleren aan te trekken en de geleende kleren weer terug te geven. Zo gezegd zo gedaan.
Echter, thuis aangekomen bleek dat ik mijn sleutels was vergeten, die lagen nog op de kampeerplaats. Ik heb toen geprobeerd in ons eigen huis "in te breken". Met behulp van mijn fiets als opstapje, ben ik eerst op het voorbalkon geklommen om te kijken of er daar bij toeval een deur niet op slot zat. Dat bleek niet het geval te zijn. Dan maar aan de achterkant proberen waar mijn ouders sliepen. Ook hier bleek dat mijn ouders de flat zorgvuldig hadden afgesloten. Er was geen mogelijkheid ongemerkt binnen te komen.
Terwijl ik me aan het beraden was hoe (en op welk tijdstip) mijn ouders wakker te maken om me binnen te laten en de zaak uit te leggen zag ik mijn broer Bert ineens aan komen rijden. Hij was op een fuif geweest en kwam in kleine uurtjes (ik denk dat het toen reeds rond vijven was) pas weer naar huis. Een geluk voor mij!
Ik was ondertussen toch behoorlijk verkleumd en de warme douche was zeker geen overbodig iets. Mijn ouders waren ondertussen ook wakker geworden en ik heb ze toen verteld wat er gebeurt was. Maar ook dat ik weer terug zou gaan naar het kampvuur. Ik meen me te herinneren dat mijn moeder me voorstelde nog wat eten mee te nemen naar Heesterakker maar ik heb dat afgeslagen omdat er nog meer dan voldoende over was van de avond daarvoor. Ik ben ook weer vrolijk op de fiets gestapt en terug naar de opgraving gefietst. Ik was daar nog net op tijd voor de ontbijtkip, de opgewarmde overblijfselen van de houtskool kip van de vorige avond.

Tot zover dit voorval belicht van mijn kant. Ton van Rooijen, de inspirerende leider van de AWE (Archeologische Werkgroep Eindhoven), heeft over deze avond een stukje in ons clubblad Bifrons (jaargang VI, nummer 3, december 1975) geschreven. Zijn licht op deze avond is een leuke aanvulling.

nogmaals: houtvuur op heesterakkers
maar nu: II

Vrijdag 5 september: Om half zes kwamen we, ronald, ronny, fokko en ik, op de Heesterakkers aan. Nadat we de fietsen van pakken en zakken ontdaan hadden begonnen we met het voorbereidend werk: plukken van droog gras, hout zagen/sprokkelen, spiezen snijden, een vuurkuil graven en de spullen klaar zetten. Op de plaats waar we het vuur de vorige keer aangelegd hadden, was nu een diepe en brede kuil gegraven: dus dan maar wat dichter naar de Dommel toe wat ruimte in het hoog opschietende onkruid maken. In de tussentijd arriveerden jaap, marita, renny, geert, erik en marc. Renny en marita hielpen ronny mee met grasplukken, ik leende bij van der Loo een schop en groef een vuurkuil van ongeveer 100 x 100 x 15: op aanwijzingen van ronald zo groot (naar later bleek te groot) en de anderen zorgden voor het hout. Tenslotte, eenieder had al trek gekregen, konden we ons rond het vuur neervleien. Tijdens het maken van de houtskool voor de kippen, nam ik deze beestjes onderhanden: inzouten, peperen, kruiden, aan de spies rijgen en vastbinden. Het binden mocht niet baten: de kippen draaiden met de stok mee...
Het is reeds donker en de kippen zijn nog lang niet gaar. De honger doet ons een gulzige greep naar het tijgerbrood maken. Erik van der marel en gerard komen een poosje later opdagen en nog later ook even de broer van ronald, alfred. Tussen het eten, drinken, praten, mondharmonicaspelen en nietsdoen door, zongen we een aantal liedjes. De liederen bundel van ronny werd er driftig op nageslagen. Liedjes als 'toen Hertog Jan kwam varen' en nog vele andere, waarvan ik me de naam of tekst niet meer kan herinneren.
Niet iedereen had een deken of slaapzak meegenomen. Na twaalven waren we met z'n zessen: gerard, jaap, fokko, ronaId, ronny en ik. Elk voor zich probeerde wat te slapen, wat onder de heersende milde avondtemperatuur en omringd door dichte nevelbanken best wilde lukken. Om kwart over vier wordt gerard door zijn vader opgehaald en mist daardoor het 'hoogtepunt' van de nacht: 4.30: jaap en ronaId gaan voor het wat getemperde vuur hout halen; 4.34 uur: een plons: ronald raakte in de dicht wolkende nevelen van het smalle pad af en loopt pardoes met bijl en petroleumlamp de Dommel in en gaat er kopje onder. Binnen luttele seconden slaagt hij erin - op een voor jaap en ons onvoorstelbare wijze - aan de kant te klimmen: daarbij de bijl hanterend en de lamp vasthoudend. Kleren uitwringen, laarzen leeg laten lopen, afdrogen, een droge trui aan en snel naar huis, douchen, droog goed aantrekken en snel weer terug.
Van de in totaal acht kippen, flessen rode en witte wijn, appelsap, kaas, broden, maiskolven, appels en bananen was rond zes uur maar weinig over. Toen maakten we nog een kip klaar en aten 'm met brood en kaas op. Jaap moest ons na dit ochtendmaal verlaten. Het wordt al lichter. Op het tijdstip, dat we aanstalten gaan maken om te vertrekken, half acht, breekt zelfs een troebel zonnetje door, dat allengs meer warmte en licht begint uit te stralen. Na de grote opruiming – afval in zak, lege flessen terug in de doos, zand op het vuur, laatste controlegang - fietsten we onder een stralende hemel weg. Even de schop wegbrengen en de spullen van ronald, dan keren fokko en ik huiswaarts. Ronny moet vanaf 9 uur nog werken. Laten we hopen, dat het houtvuur de volgende keer net zo leuk verloopt als dit!

Ton van Rooijen




Comments

Popular posts from this blog

Uit eigen werk - chronicle 060

Wie ingenomen is - chronicle 061