De tunnel - chronicle 023


De tunnel: 1964-1965

Als kleine vrijbuiter van 8 lentes had ik de gewoonte veel buiten te spelen toen we in Oss woonden. Eén van de speelzones waar ik zo nu en dan met een buurjongetje naartoe ging was het wezenloos interessante terrein van de linnenfabriek “De Zwaluw” net tegenover ons huis aan de andere kant van de spoorlijn. En met name het braakliggend deel achter de fabriek. Ik denk dat we hier òf in het weekend òf in de vakanties naar toe gingen want we hebben nooit te maken gehad met personeel van de fabriek.
Waarom dit lapje grond interessant was? Natuurlijk in de eerste plaats omdat het verboden was. Om er te komen moesten we over een 2 meter hoog hek heen met aan de bovenkant prikkeldraad. Dat moest natuurlijk een keer mis gaan en ik ben één keer met een behoorlijke jaap in mijn hand thuisgekomen omdat ik aan het prikkeldraad was blijven hangen. Natuurlijk was deze lelijke wond veroorzaakt doordat ik mijn buurjongen geholpen had hun tuin op te knappen en we daarbij probeerden een stuk prikkeldraad uit de grond te trekken die daarbij door mijn hand gegleden was. Wat mercurochroom en een pleister later was er niets meer aan de hand.
In de tweede plaats lag er op dit terrein nogal wat afval. De kartonnen klossen van de garens die in de fabriek gebruikt werden (althans ik vermoed dat het dat waren) waren het meest interessant. Die konden goed branden. Want zoals velen anderen waren we geïnteresseerd in vuurtje stoken. Het mocht niet te veel roken want we hadden niet veel zin in heibel als we ontdekt zouden worden. En die klossen deden het uitstekend.

Tijdens één van deze expedities, want dat waren ze voor ons, hebben we iets ontdekt wat ons tegelijkertijd aantrok en knikkende knieën bezorgde: een luik.
Goed gecamoufleerd met plaggen. Al van een halve meter afstand niet meer te herkennen. Gevonden door puur geluk: een hol geluid toen ik erop stapte. Toen we het luik voorzichtig opende zagen we het begin van een onderaardse gang. Recht onder ons stond een blik.
We kenden allebei de situatie in Oss en in die tijd had ik al stukken uit het werk van Nagel gelezen wat net niet een goede bijdrage was om deze ontdekking zonder heftige hartkloppingen te ondergaan. Na een felle discussie hebben we toch besloten naar beneden te gaan. Dit deden we heel voorzichtig om geen sporen achter te laten. De tunnel liep ongeveer twee meter naar rechts en maakte daarna een bocht naar links. Het blik wat we van bovenaf al hadden zien staan bevatte een paar kaarsen, lucifers en een beetje geld en stond op een verhoginkje. Ik weet niet meer of dit nu een krukje was of een stukje niet uitgegraven zand. Wat we intussen de tunnel noemde was in feite een soort overdekte loopgraaf van ongeveer 1 m 80 diep. De bovenkant was keurig afgedekt met planken. Het geheel was droog en heel netjes gemaakt. We hebben even overwogen om één van de kaarsen aan te steken om de tunnel verder in te lopen maar dit uiteindelijk niet aangedurfd. We waren bang dat dit te zien zou zijn, men dan het terrein in de gaten ging houden en we een volgende keer betrapt zouden kunnen worden.
Het enige wat we van de tunnel gezien hebben zijn dus de eerste 2 meters. De rest is altijd een mysterie gebleven. Want we zijn nog een paar keer terug geweest maar het hele terrein was voor ons in één klap gevaarlijk geworden door de aanwezigheid van de tunnel. De lol was eraf. De keren dat we het aandurven ernaar terug te gaan hebben we alles in precies dezelfde staat aan getroffen maar we zijn nooit meer naar beneden geklommen.

Ongeveer 40 jaar later heb ik van kennissen vernomen dat in de jaren tachtig bij werkzaamheden op het terrein van “De Zwaluw” en het gebied daarachter een bulldozer in “onze” tunnel is vast komen zitten en dat daarover een artikeltje in de krant is verschenen.
Wat meer recentelijk speurwerk lijkt uit te wijzen dat “De Zwaluw” in 1962 naar Oss is gekomen en de tunnel waarschijnlijk van na die tijd is.
Het topografische kaartje uit 1956 laat geen bebouwing zien, die van 1967 wel. Op deze laatste heb ik met een pijl aangegeven waar de ingang van de tunnel lag.

Wie de tunnel gemaakt heeft en waarvoor is voor mij tot op heden een raadsel. En ik weet dus ook niet of onze angst en voorzichtigheid terecht zijn geweest. Maar spannend was het wel.



Figuur 1: Topografische kaart Heesch-Oss 1956



Figuur 2: Topografische kaart Heesch-Oss 1967. De pijl geeft de ingang van de tunnel aan.

Beide kaartjes komen van http://watwaswaar.nl.

Comments

Popular posts from this blog

Uit eigen werk - chronicle 060

Wie ingenomen is - chronicle 061

Een nachtelijke duik - chronicle 001